Deze blogpost is in 2011 geschreven, maar volledigheidshalve opnieuw gepubliceerd.
‘Ja, precies. Dat is helemaal juist. Het is correct en u heeft er helemaal gelijk in.’ Dat zijn allemaal begrijpelijke uitdrukkingen. Maar ze zijn ook samen te vatten in één woord: inderdaad. Inderdaad? Ja, elke Nederlander zou weten wat je bedoelt met inderdaad. Het is een bevestiging, dan wel een teken van (h)erkenning of een gedeelde mening, van het gezegde. Maar wat als niet iedereen zou weten wat inderdaad zou betekenen? Als je het letterlijk als ‘in der daad’ gaat zien? Want ja, het is toch een raar woord.
‘Ik heb een nieuwe jas gekocht. Hij is roze,’ zegt het meisje tegen de jongen op het schoolplein. ‘Inderdaad,’ antwoordt hij. Hoezo, in der daad? Wat heeft het in godsnaam met een daad te maken? Een crimineel die wordt betrapt op het jatten van spullen, die is in der daad gesnapt. Op heterdaad betrapt. Of iemand die tijdens het fietsen aan het bellen is. Die is in der daad (in dit geval: fietsen) aan het bellen. Inderdaad, dat is zo. Maar hoe komen we dan aan die laatste betekenis van het woord inderdaad?
In het Groot Etymologisch woordenboek komt het woord helaas niet voor. In het ‘gewone’ woordenboek wel. De betekenis: 1. in feite (werkelijk, wezenlijk) en 2. als inleiding van een nieuwe zin ter bevestiging van een voorafgaande mededeling of bewering. Aha! Hoewel we het woord vaker met de tweede definitie gebruiken, is er dus weldegelijk een andere betekenis. In feite, als in: inderdaad is hij ernstig van aard. Het komt al dichter in de buurt van inderdaad, maar waarom die tweede definitie er is, blijft onduidelijk.
Waar de betreffende ‘daad’ vandaan komt blijft een raadsel. Het betekent niet ‘als het erop aankomt’, want inderdaad kan juist altijd voorkomen. Dan zou de daad het leven moeten zijn, ofziets. In zekere zin moet het woord een verband hebben met daadwerkelijk. Een woord dat ook helemaal nergens op zou slaan. Dat woord komt uit het Duits: tatsächlich. En warempel, in het Duits is ‘tat’ ook gewoon daad. En daar stopt mijn kleinschalige onderzoek. Mijn Duits is niet al te best (om Finkers maar te quoten: ‘ik kan überhaupt maar één woord Duits’) en dus moet ik het hierbij laten. Wat die daad precies is en waarom die zo vaak wordt aangehaald, blijft in mysterie gehuld. Ook weleens leuk. Maar wel raar…