Het is een uitdrukking die ik best vaak gebruik. Nouja, dan vooral als ik goed in mijn vel zit en tevreden ben met de gang van zaken. In mijn nopjes zijn. Want je kunt bijna nergens beter zijn, dan in je nopjes. Maar waar zitten die nopjes dan precies? En waarom ben je pas gelukkig als je er niet een beetje, maar volledig in bent? Nopjes ken ik eigenlijk alleen van voetbalschoenen. In voetbalschoenen ben ik alles behalve gelukkig. Waarom moet ik dan toch steeds weer teruggrijpen op de nopjes?
Het lijkt me verstandig om aan te nemen dat het hier niet letterlijk om nopjes gaat. Nopjes zijn kleine uitsteeksels. Althans, dat heb ik altijd gedacht. Op de voetbalschoen zijn noppen vooral bedoeld voor het verbeteren van grip op het grasveld. En in het gezegde zie ik het voor me als de uiterste uitsteeksels van het menselijk lichaam. Iemand die gelukkig is, is warm over het hele lichaam. Tot in de kleinste puntjes. Mensen met een depressie hebben juist een gebrek aan deze lichaamswarmte. We zouden dus kunnen stellen dat voor mensen die niet gelukkig zijn, of in ieder geval niet intens gelukkig, de nopjes vrijwel onbereikbaar zijn.
Volgens het Groot Etymologisch woordenboek van de Van Dale heb ik het helemaal mis. Die nopjes slaan namelijk op nop(pe), een woord uit 1252 dat wolkvlok, oneffenheid in weefsel of knoop betekent. ‘In zijn nopjes zijn’ komt uit 1717 en betekende oorspronkelijk ‘gekleed zijn in kleding met nopjes’, ofwel ‘feestelijk gekleed’. Dat is bijzonder. De uitdrukking heeft dus eerder betrekking op kledij dan op een gemoedstoestand. Heb ik het dan al die tijd verkeerd gebruikt? Ik kan ook in mijn nopjes zijn zonder goed gekleed te zijn. Ik kan ook goed gekleed zijn (favoriet: helemaal het heertje), zonder me daarbij in mijn nopjes te voelen.
Van het boek Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen krijg ik toch enigszins gelijk. Iemand die in zijn nopjes is heeft het naar zijn zin, is in zijn schik of is blij. Maar letterlijk betekent het: hij heeft de kleren aan, waar de nopjes nog op zitten. Het lijkt er dus op dat kleding erg belangrijk was voor de mensen in de 18e eeuw. Als je blij bent, trek je dus kennelijk mooie kleren aan. Zodra de pluisjes of knopen van je jas zijn, ben je niet meer intens gelukkig. Goed, ik ben misschien niet helemaal tevreden met versleten kleding, maar om daar dan gelijk ongelukkig van te worden..
Gelukkig is de nop een woord dat we, buiten de voetbalwereld, niet nauwelijks meer gebruiken. Zo hoeven mensen dus helemaal niet meer te weten wat de nopjes in de uitdrukking precies betekent. En dat komt goed uit. Want ook in een jas waar geen pluisjes meer op zitten of waar de knopen van loslaten, kan ik me helemaal in mijn nopjes voelen.
Prachtig woordspel. Met plezier gelezen 🙏