Op het nieuws was onlangs een lerares die het zo vervreemdend vond dat ze op grote afstand van de kinderen moest blijven, terwijl die in het klaslokaal gewoon ‘op een kluitje’ zaten. Achja, volgens het RIVM is dat allemaal verantwoord. Ik zie wel in dat het leven in de corona-golf geen pretje is. Dan moet je uit de kleine dingen plezier halen. Zoals genieten van het beeld dat ‘kinderen op een kluitje’ bij me oproept. Want als je echt een kleine kluit hebt, zoals bij een hele kleine kerstboom, dan moet dat flink proppen zijn. Geen plek op deze kluit. Daar zit immers al een hele klas op!
Het mooie aan het kluitje, vind ik, is dat het ook in een heel ander uitdrukking voorkomt. Je kunt namelijk ook mensen met een kluitje het riet in sturen. De betekenis: mensen met een smoesje of nietszeggend antwoord afschepen. Als je van iemand af wil zijn, dan kan het dus handig zijn om een kluitje paraat te hebben. Hoewel iemand afschepen op zich ook al een mooie beeldspraak is. Dan denk ik gelijk aan een klein roeibootje, die door iemand aan wal met een lange stok wordt weggeduwd. ‘Zo, succes ermee.’
Maar hoe komt kluit terecht in een gezegde over dicht op elkaar zitten? Via Google (dat gaat nog eens heel groot worden) kom ik terecht bij een uitgebreider uitdrukking: zitten als een kikker op een kluitje. De betekenis is net iets extremer dan dicht op elkaar zitten, namelijk: zonder enige bewegingsruimte. Al beweert een andere website dat het ‘hij zit daar alleen’ betekent. Voor de goede orde: een kluitje is de aarde rond de wortels van een plant of boom óf dicht op elkaar gedrukte grond waar een jong plantje in gezet kan worden. Een beetje kikker kan zich daarop moeilijk manoevreren, zonder eraf te vallen of te springen. Zo is het ook voorstelbaar dat de kinderen in de schoolklas allemaal op één kluitje zaten, al is dat praktisch gezien vrijwel onmogelijk. Maar daar is het natuurlijk een gezegde voor.
Wat gebeurt er dan als je iemand met een kluitje het riet in stuurt? Volgens het boek Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen van K. ter Laan is de uitdrukking zeer waarschijnlijk afkomstig van de gewoonte om een hond wat te laten ophalen, dat men weggeworpen heeft. Als je een kluitje (hompje grond) in het riet gooit, dan kan de hond dat onmogelijk vinden. “En àls hij ’t vindt, dan is het nog niets waard”. Wat een merkwaardige herkomst. Dat is vast afkomstig uit een tijd dat de tennisbal nog niet was uitgevonden of nog niet werd erkend als legitiem hondenspeeltje.
Helemaal nutteloos is de kluit overigens niet. Zo weten we ook dat sommige mensen uit de kluiten kunnen wassen of groeien. Wat begint als een kluitje wortels, kan uitgroeien tot een enorme boom. Misschien dat die schoolkinderen door hun gedrag ook wel een groeispurt krijgen. Of misschien ook weer niet. Een ding dat zeker is, is dat we voorlopig als volwassenen in ieder geval niet op een kluitje moeten gaan zitten, staan of wonen. Alleen dan krijgen we corona onder controle.